Kiezen of delen gaat vaak niet op in de geneeskunde. Meestal is het echt kiezen tussen twee opties. Wel of geen diagnose, of wel of geen behandeling. Lang niet altijd krijg je
de tussenruimte aangeboden die je wel zou wensen.
Dat was ook niet het geval bij het diagnostisch dilemma rond de 81 jarige mevrouw die op mijn geheugenpolikliniek kwam voor haar geheugenklachten. Deze klachten hinderden haar, maar meer nog haar zorgzame
partner. Deze zag dat ze toenemend afwezig was en hij kon lang niet altijd contact met haar maken.
In de voorgeschiedenis van onze patiente speelden overder nog duizeligheidsklachten en een post traumatische stress stoornis. Ze had na de zelfmoord
van haar moeder, haar als eerste haar gevonden als klein meisje, terwijl haar lieve moeder nog aan het touw bungelde….. De enorme impact van dit dramatische gebeuren op de ontwikkeling van de mevrouw kan niet overschat worden. Tjonge, wat kan een mens overkomen! Tot overmaat van ramp had ze ook nog herbelevingen van een aantal executies in de Tweede Wereldoorlog, die ze als meisje van negen, net voor de bevrijding
had meegemaakt. Een leven kan niet meer getekend en een geest geen grotere littekens krijgen. Niettemin had ze als als kind en volwassene een redelijk normaal leven geleid, was getrouwd en had twee kinderen gekregen. Ik was onder de indruk van de veerkracht
die ze daarmee had getoond.
Nu heeft ze echter last van het fenomeen dat ze naar eigen zeggen vooral minder goed op namen van bekenden kan komen. Ze redt zich echter in het dagelijks leven voldoende. Haar man beaamt dat het
eigenlijk wel goed gaat samen. Hij ziet echter ook dat ze soms wel de weg kwijt is wanneer ze ergens nog niet vaak is geweest, dat ze soms de draad van een gesprek niet meer helemaal kan vasthouden, of een enkele keer haar pincode vergeet. Mevrouw geeft
daarbij wel toe dat ze erg bang is dat ze ooit een dementie zal ontwikkelen. Ze vreest vooarl haar gezonde herinneringen ook nog kwijt te raken en zo te worden opgesloten in haar verleden. Ze vertelt dat allemaal uiterst invoelbaar.
We voelen ons zeer gemotiveerd ons onderzoek zo goed mogelijk voor haar uit te voeren. Ze blijkt daarbij duidelijk geheugenstoornissen te hebben. De ernst ervan ligt op de grens van dementie en nog net geen dementie hebben, precies zoals haar
dagelijks functioneren en de uitslag van de scan. Ze bevindt zich in het grijze tussengebied, waar we als arts een vroege diagnose dementie kunnen stellen, of iemand nog gerust stellen en het voordeel van de twijfel gunnen.
Na een uitgebreid team overleg
kiezen we voor de laatste optie. We stellen nog geen dementie vast. Deze tegenslag erbij zou toch wel eens te veel kunnen worden voor haar, daarvoor is ook haar man erg bang. We maken van de keuze om wel of geen diagnose te geven een driesprong.
We zullen haar blijven volgen en beoordelen of ze eventueel toch achteruitgaat, of zelfs gevaar loopt.
Een patiënt (of zijn omgeving) moet onzes inziens wel voordeel hebben van een diagnose. Soms is er in een dilemma met enige creativiteit een tussenweg te vinden. Het zomaar volgen van de richtlijn,
die aanbeveelt de diagnose dementie zo vroeg mogelijk te stellen, is niet voor iedere patiënt de beste keuze. Voor deze mevrouw hebben we gelukkig een alternatieve benadering kunnen uitdokteren. Het was een feest dat dat lukte. Mevrouw en haar man gaven, na zo goed mogelijk op maat geinformeerd te zijn, aan blij
te zijn met het onderzoek en rekening te zullen gaan houden met de geconstateerde beperkingen.
PS De persoonlijke kenmerken van deze en andere casus zijn ingrijpend veranderd om de kans op herkenbaarheid uit te sluiten, zonder de bottomline van de ervaring aan te tasten